Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 7: Eenoog en de Linkshandige.


Twee weken geleden zagen we hoe de Romeinen genoeg gekregen hadden van het gedrag van hun koning en hoe ze het heft in eigen handen namen en de Republiek stichtten. Opvallend genoeg, zeker als je het vergelijkt met de gebruikelijke gang van zaken in de latere Romeinse geschiedenis, Lucius Tarquinius Superbus overleefde de revolutie met zijn hoofd nog aan zijn romp vast. Ook met zijn ambitie was niet gek veel aan de hand. Tarquinius waande zichzelf nog steeds de koning van de Romeinen.


Om een nieuwe poging te wagen zijn macht terug te krijgen, wendde Tarquinius zich tot Cluisium, een Etruskische stad. Daar vroeg hij de hulp van de machtigste man van de regio, Lars Porsenna, of Porsena of Porsina. Porsenna accepteerde en stuurde gezanten naar Rome met de eis om Tarquinius weer in ere te herstellen. Etrusken onder elkaar. Je weet hoe het gaat. Dat, of een stap in de poging van Porsenna om de handelsweg richting Magna Graeca veilig te stellen. Stammen in de Oostelijke helft van het schiereiland roerden zich en dit had zo zijn gevolgen voor de economie. Een volk dat net een revolutie achter de rug heeft, kan soms een dankbaar doelwit zijn als je controle wilt. Hoe dan ook, de reactie van de Romeinen was een duidelijke “nee” en als reactie dáárop verklaarde Porsenna de oorlog en bracht een groot leger op de been.


De aankomst van het gigantische leger van de Etrusken zorgde voor grote paniek in de stad. Niet alleen vreesde men waar het leger toe in staat was, maar ook wat het los zou maken onder de Romeinse bevolking. Wie weet was de bevolking zó bang dat ze bereid zouden zijn om zich te schikken in hun slavenlot onder Tarquinius als ze daarmee een bloedbad konden voorkomen.


Wat er uiteindelijk gebeurde tijdens de oorlog, is niet duidelijk. Er zijn twee verhalen. Het eerste verhaal, dat lijkt te worden gesteund door moderne historische analyse, is dat Porsenna Rome veroverde en een marionettenregime aan het hoofd van de stad zette dat het enige jaren uithield, maar uiteindelijk werd afgezet. Het feit dat de niet-Romeinse bronnen ook melden dat niet Tarquinius de macht over de Romeinen kreeg, maar iemand anders, moet ook iets zeggen over de motieven van Porsenna.


Ik had je alleen twee weken geleden semi-mythische verhalen beloofd, dus die krijg je. In dit verhaal slaagde Porsenna er niet in om Rome in te nemen en dat is allemaal te wijten aan de vaderlandslievende moed van een paar eenlingen.


Toen de legers van Cluisium de stad hadden bereikt, stonden alleen de Tiber en stukjes stadsmuur tussen hen en de verovering. De belangrijkste brug over de Tiber, en daarmee het meest prakische punt om de verdediging aan te vallen, stond onder verdediging van Horatius Cocles, de Eenogige. Volgens Plutarchus had hij één bede wenkbouw en stonden zijn ogen zo dicht bij elkaar dat het er eentje leek. Iedereen noemde hem de Cycloop.


Om één of andere reden had Publicola besloten dat dit het juiste moment was om een stad te stichten aan de andere kant van de Tiber. Deze stad werd door Porsenna ingenomen en het Romeinse garnizoen vluchtte naar Rome, met de Etrusken op hun hielen. Cocles had in de gaten dat het niet zou lukken om het hele leger Etrusken tegen te houden en hij wist ook dat het érg lastig zou worden als ze de brug over zouden komen, dus gaf hij de anderen de opdracht de brug te slopen terwijl hij in zijn eentje om een beetje tijd te winnen de vijand stond op te wachten aan de andere kant. Cocles was in staat om nét even dat beetje tijd te winnen dat de Romeinen nodig hadden om de brug te slopen. Toen dit geregeld was, dook Horatius Cocles in volledige wapenuitrusting de Tiber in en zwom naar de overkant.


Omdat een bestorming door de heldhaftige actie van Horatius Cocles uitgesloten was, besloot Porsenna dat hij de Romeinen er met een belegering onder wilde krijgen. Hij probeerde de Romeinen af te snijden van hun toevoer aan eten en grondstoffen en stuurde plundergroepjes om ellende aan te richten in het gebied rond de stad. De Romeinen antwoordden hierop door een aantal van deze groepjes in hinderlagen te lokken en af te slachten. Hierdoor liet Porsenna zijn troepen veelal in het kamp blijven, maar het beleg bleef staan.


Dit beleg was een doorn in het oog voor de jonge edelman Gaius Mucius die het een schande vond dat de Romeinen nu ze eindelijk vrij waren, alsnog als slaven onder een Etruskische koning gebukt moesten gaan. Hij vroeg de senaat of hij naar het kamp van de vijand mocht om daar een aanslag te plegen op de koning. De senaat had daar geen moeite mee en Mucius ging onderweg. In het vijandige kamp aangekomen ging hij naar de tent van de koning. Hij vergiste zich alleen in zijn doelwit, want de man die hij neerhakte bleek een secretaris van de koning en niet Porsena zélf.


Porsena kon er alleen niet mee lachen en arresteerde Mucius. Die was echter nog niet klaar en vertelde de koning in duidelijke bewoordingen dat hij zich zorgen moest maken om zijn leven en gezondheid, want Mucius was geen eenling, maar de eerste in een lange rij Romeinen die erop uit zou trekken om Porsenna te doden. Hij raadde Porsenna aan alle ingangen van zijn tent in de gaten te blijven houden, want vroeg of laat zou een Romein erin slagen zijn zwaard tussen de ribben van de koning te planten.


Porsenna veroordeelde Mucius vervolgens ter dood. Ook dit bleek niet in staat om Mucius eronder te krijgen. Begreep de koning wel waar hij mee van doen had? Terwijl hij Porsenna vertelde dat hij echt weinig om zijn lichaam gaf en dat er nog driehonderd jonge Romeinen op hun beurt zaten te wachten, stak hij zijn rechterhand in een vuur dat in de tent brandde en liet de hand branden zonder een kik te geven. Porsenna, die het inmiddels waarschijnlijk wel in zijn broek had gedaan, vond het mooi geweest en liet Mucius gaan. Volgens Plutarchus was het niet zozeer uit angst voor de hele rij mannen die hem dood wilden, maar omdat hij Mucius zo bewonderde. Mucius kreeg de bijnaam Scaevola, de Linkshandige, want aan zijn hand kon niets meer gedaan worden.


Ook besloot hij vrede te sluiten met de Romeinen. Daar kan ik in komen. Uiteindelijk was Porsenna hier volgens de overlevering ook alleen maar om Tarquinius te helpen en om je dan zo bloot te stellen aan dit groepje psychopaten is ook zoiets. De Romeinen waren als vrienden veel waardevoller dan ze ooit als vijanden hadden kunnen opleveren. Deel van het vredesverdrag was dat de Romeinen de deserteurs en krijgsgevangenen overdroeg aan Porsenna, plus een groep jonge edelen en jonge meisjes. In de onderhandelingen kwam ook Tarquinius' wens om hersteld te worden als koning van de Romeinen op tafel. De Romeinen weigerden deze wens en Tarquinius weigerde bemiddeling door Porsenna.


De meisjes die bij Porsenna waren gestald, gingen op een gegeven moment naar de rivier om zich te wassen. Ze werden hierin niet geëscorteerd of in de gaten gehouden en de plek waar ze zich bevonden was goed doorwaadbaar. Omdat het kon, besloten ze onder leiding van ene Cloelia, die ook een paard bij zich bleek te hebben, de rivier over te steken en naar Rome te vluchten. Publicola was alleen niet bepaald enthousiast toen de dames zich bij hem meldde. Hij wilde zijn kant van het verdrag eren en stuurde ze terug naar Porsenna, met een escorte. Tarquinius kreeg echter door wat er gaande was en viel deze escorte aan. De groep verdedigde zich en werd uiteindelijk door de zoon van Porsenna bevrijd en naar de koning gebracht. Porsenna beloonde Cloelia voor haar moed met een... paard. Hij liet vervolgens zijn leger het kamp verlaten. Op bevel van de koning namen ze alleen hun wapens mee. De rest van de spullen mochten de Romeinen hebben.


Toen vervolgens Marcus Valerius, de broer van Publicola als consul werd gekozen samen met Postumius Tubertus, vielen de Sabijnen aan. Marcus krijgt de eer van de grote overwinningen in twee veldslagen. Tijdens de tweede veldslag, kwamen dertienduizend Sabijnen om en niet één Romein. Als beloning kreeg hij een huis waarvan de buitendeuren naar buiten open sloegen. Om te voorkomen dat mensen die buiten liepen werden gelanceerd of verpletterd door openslaande deuren, meldt Plutarchus dat de Grieken, die kennelijk naar buiten opengaande deuren hadden, altijd eerst hard op hun eigen deur kloppen voor ze naar buiten gaan. Of Marcus gebruik maakte van dit goede idee, daarover is Plutarchus stil.


Enige tijd later stond er weer een oorlog voor de naar binnen opengaande deur. Ik zei je dat de poorten van de tempel van Janus maar niet dicht leken te kunnen. Voor de liefhebbers, het is niet bekend hoe die deuren werken; alle munten uit de Romeinse waar deze tempel op staat, tijd hebben gesloten deuren. Een bondgenootschap van Sabijnen en Latijnen leken Rome aan te willen vallen.


Een belangrijke man bij de Sabijnen, Appius Clausus, was fel tegen de oorlog en probeerde die te voorkomen. Toen hij merkte dat er een gerucht ontstond dat hij alleen maar meer macht wilde onder de Sabijnen, kwam een uitnodiging van Publicola,die weer consul was, als een geschenk uit de hemel. Publicola nodigde hem namelijk uit om samen met zijn hele familie en zijn politieke medestanders en hún familie de overstap te maken naar Rome. Daar zou hij gelijk in de bovenste regionen van de macht meedraaien en zitting nemen in de senaat. Door deze uitnodiging te accepteren vergrootte Clausus de Romeinse bevolking weer met duizenden mensen en zélf vestigde hij een belangrijk geslacht onder de Romeinen, een geslacht waaruit onder anderen de keizers Tiberius en Claudius voortkwamen.


Hoewel een groot deel van de Sabijnen inmiddels naar Rome was geëmigreerd – of misschien wel juist daarom – zetten de overgebleven Sabijnen wel door. Ze probeerden een hinderlaag op te zetten voor de Romeinse legers bij het dorpje Fidenae. Publicola kwam er alleen achter en de Sabijnen werden verslagen.


Al die oorlogen en overwinningen en zeker ook alle kadootjes van Porsenna, zorgden ervoor dat de Romeinen met grote stapels goud kwamen te zitten. Publicola besloot hiertoe de tempel aan de god Saturnus in te richten als een schatkamer. Dit is niet nieuw, want ook in de Griekse wereld werden de grootste rijkdommen opgeslagen in en beheerd door de tempel. Publicola stelde wel een magistraat aan om de staatsfinanciën bij de tempel te beheren: de quaestor. Deze positie werd één van de laagste belangrijke ambten en voor velen de weg naar de senatorenstand en de geschiedenisboeken.


De slag bij Fidenae bood Publicola de laatste gelegenheid om eer en buit te vergaren. Volgens Plutarchus legden de Romeinen alle eer voor de overwinning bij de consul. Kort na de triomftocht overleed de man die de Romeinen de afgelopen jaren zo succesvol geleid heeft. Hij en zijn afstammelingen kregen de eer om binnen de stadsmuren begraven te worden. Net als bij Brutus ging het volk een jaar in rouw en net als bij Brutus lijkt deze man ook veel te geweldig om ooit echt geleefd te hebben.


De val van het Romeinse koninkrijk zorgde voor veel instabiliteit in de regio. Het was best gebruikelijk dat volkeren in Italië een revolutie kenden waarin een koning de macht verloor aan een aristocratie. Dit is ook in feite wat er in Rome gebeurd. Het verschil met de andere volkjes was dat Rome het grote kind op het schoolplein in de regio waren. Porsenna, van een paar klassen hoger op school, en zeker ook de volkeren ten Zuiden van Rome, met name de Vosci en de andere stammen in de heuvels begonnen zich te roeren. Als er een moment zou zijn om de Romeinen op de knieën te krijgen, dan was dat nu.


Een confederatie van Latijnen zag dit ook in en viel aan. De Romeinen hadden de afgelopen tijd al wel te maken gehad met een aantal kleinere opstanden in Latijnse gemeenschappen, maar deze werden door de Romeinen neergeslagen. Dit keer kwam het tot een grotere confrontatie. Deze confrontatie culmineerde in een Romeinse overwinning bij het Regillus-meer. De Latijnen mochten vanaf dat moment weer netjes in de lijn lopen.


Een andere belangrijke ontwikkeling rond deze slag was het feit dat de Romeinen voor het eerst geleid werden door een dictator. De term “dictator” heeft tegenwoordig een sterke negatieve klank. Voor de Romeinen was de dictator een volstrekt normaal politiek instrument. Soms is het belangrijk dat er spijkers met koppen worden geslagen. De Romeinen realiseerden zich dat hun staatsinrichting lang niet altijd de meest efficiënte was in termen van tijd wanneer er nú iets moest gebeuren. Daarom konden ze ervan afwijken als dat nodig was.


Als de omstandigheden daarom vroegen, kon een consul daarom een dictator aanstellen. De dictator kreeg absolute macht, zonder dat hij zich aan wie dan ook hoefde te verantwoorden. Zelf stelde hij dan een hulpje aan. Dit was de magister equitum, “paardenmeester”. Hij was alleen verantwoording schuldig aan de dictator zelf. Beide heren legden hun positie neer na een half jaar. Titus Lartius kreeg de eer de eerste dictator te zijn. Onder zijn leiding werden de Latijnen verslagen. Na de overwinning legde de dictator zijn taak neer.


Tijdens de slag bij het Regillus-meer liet ook een andere man voor het eerst zijn gezicht zien. Gaius Marcius, afstammeling van koning Ancus, toonde zich aan zijn beste kant en bestormde de politieke ladder. Omdat hij een gevallen Romeinse soldaat redde door een vijand die hem wilde doden, te snel af te zijn, ontving Marcius de kroon van eikenbladeren, een hoge militaire onderscheiding. Later toonde hij zich een held door in een oorlog tegen de Volsci een belangrijke rol te spelen in het in stand houden van het beleg van de stad Corioli. Toen de inwoners van de stad probeerden onder de Romeinse belegering uit te komen, hield Marcius hen met een kleine groep soldaten tegen en dreef hen terug de stad in.


Gaius Marcius kreeg voor deze heldendaad de eretitel Coriolanus, naar de plaats waar hij zijn strepen had verdiend. De verdere gebeurtenissen in het leven van Coriolanus dienen als een illustratie voor de volgende fase waarin de Romeinse Republiek belandde. Deze zal volgende aflevering besproken worden. Over twee weken kijken we namelijk naar de strubbelingen tussen de groep die afstamming claimde van de door Romulus gekozen senatorenstand en de rest van de bevolking.